Naaldinsteker (paarse deel): steek de machinenaald met de punt naar beneden in het klemmetje en duw de bovenkant van de naald zo ver mogelijk in de naaimachine. Draai de schroef stevig aan en verwijder de naaldinsteker.
Draaddoorhaler (witte kant): laat de naaivoet van de naaimachine zakken en zorg dat de naald op de hoogste stand staat. Houd de draaddoorhaler zo vast dat het haakje en pijltje zich aan de bovenkant bevinden en leg de draad tussen de horizontale sleuf. Zet de draaddoorhaler in een rechte hoek tegen de naald, laat de tool langzaam langs de naald omlaagglijden en oefen daarbij lichte druk uit. Zodra het oog wordt bereikt, drukt een metalen pinnetje de draad door het oog. Verwijder de pin voorzichtig uit het oog en haal tot slot het haakje door de lus en trek het draadeind door het oog.
Magneet (zilverkleurig): in het paarse deel van de tool zit een magneetje waarmee gevallen naalden en spelden in een handomdraai kunnen worden opgepakt.